Onderuitgehaald.jpg

Ze moet ademen.

Ze moet lucht krijgen.

Ze spert haar ogen wijd open, maar

het enige wat ze ziet is water.

Overal water.

Steenkoud water.

WIE IS VERANTWOORDELIJK VOOR DE DOOD VAN DE STIEFMOEDER VAN WIEKE EN SIGRID?

Het gezin Fortuin, vader Fokke en dochters Wieke en Sigrid, heeft al zware stormen moeten doorstaan als Freddy, de tweede vrouw van Fokke en de stiefmoeder van zijn dochters, verdrinkt in het zwembad bij hun vakantiehuis. Ze maken de afspraak te zwijgen over de ware toedracht van het ongeluk. Maar zeven jaar na die verschrikkelijke nacht krijgt redacteur Wieke ineens een manuscript onder haar neus met een verhaal dat haar wel heel bekend voorkomt. Wie wil ten koste van alles hun geheim openbaren?

Loes den Hollander is een echte thrillerkoningin. Ze schreef meer dan twintig thrillers en is al tien jaar een bestsellerauteur. Van haar boeken zijn meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht. Volg Loes op haar facebookpagina voor meer nieuws

Loes den Hollander

Onderuitgehaald

..

..

..

..

Logo_CC-ZWW.jpg

© 2017 Loes den Hollander

Omslagontwerp: Studio 100%

Verzorging ePub: Michiel Niesen, ZetProducties, Haarlem

Copyright foto omslag: © Trevillion Images, Mariesol Fumy

..

ISBN 978 94 6109 291 5

Nur 305

..

Meer informatie over De Crime Compagnie op www.crimecompagnie.nl

We worden nooit bedrogen; we bedriegen onszelf.

– Goethe

1

Er zit geen bodem in het zwembad.

Ze wordt de diepte in gezogen, haar hele lijf verkrampt. Ergens boven haar is een stem, maar ze kan niet horen wat die zegt. De klanken vermengen zich met het geraas van de vaart waarmee ze naar beneden vliegt.

Ze moet ademen, ze moet lucht krijgen. Ze spert haar ogen open, maar het enige wat ze ziet is water. Overal water. Steenkoud water.

Ze kan haar lippen niet langer stijf op elkaar houden en ze opent haar mond. Grote golven vocht stromen naar binnen en nemen haar in bezit. Ze hoort en ziet niets meer en ze wil schreeuwen om hulp.

Sigrid schrikt wakker.

De nacht verspreidt een weldadige stilte die goed aanvoelt en ze kan weer gewoon ademhalen. Haar hartslag past zich aan, ze heeft het minder koud.

Als ze vroeger een nare droom had en bij haar ouders in bed kroop, zei haar moeder altijd dat ze zich niets moest aantrekken van nare dromen, omdat dromen bedrog zijn.

Als dromen bedrog zijn, waarom droomt ze dit dan nog steeds?

Slapen lukt niet meer. De krant is net bezorgd en ze slaat hem open. Er staat weer een groot artikel in over donorkinderen die een zoektocht zijn gestart naar hun biologische vader. Er was een tijd dat Sigrid wenste dat ze een onbekende donorvader had. Dan zou ze na de dood van haar moeder mogelijk zijn terechtgekomen in een liefdevol pleeggezin.

Er staat nog een groot artikel in de krant. Het gaat over een moord die twintig jaar geleden werd gepleegd en waarvoor nu een verdachte persoon is aangehouden. Ze leest dat het slachtoffer destijds eerst is gewurgd en daarna in brand gestoken.

‘Ook een manier om van iemand af te komen,’ mompelt ze.

‘Je bent vroeg!’ roept de jongen die ’s morgens schoonmaakt. ‘De tien achterste hokjes zijn al gedaan.’ Sigrid glipt een hokje in en kleedt zich uit. Als ze weer naar buiten komt ziet ze twee dames voorzichtig het water in gaan. Die heeft ze hier vaker gezien, het zijn vriendinnen. Ze kletsen graag en met iedereen. Ze loopt naar de andere kant van het bad en laat zich in het water zakken.

Zwemmen werkt altijd ontspannend, daarom komt ze hier zo vaak. De eerste tien baantjes zitten erop, ze blijft even aan de kant hangen en beweegt langzaam haar benen. Een van de kletsvriendinnen klimt via het trapje aan de overkant van het bad naar boven. Sigrid staart naar haar enorme kont. Daarna zet ze zich weer af en begint aan de volgende tien baantjes.

Er loopt een man langs het bad. Ze zwemt rustig verder, maar ze bekijkt hem goed. Hij heeft een prachtig lijf en ook een mooie kop. Ze schat hem een jaar of veertig. Die zal wel ontzettend getrouwd zijn.

Hij kijkt naar haar. Ze begint sneller te zwemmen.

Er komt een groep oude mannen binnen. Sigrid ziet hun hangbuiken en laaghangende billen. Er zit een man tussen aan wie de aftakeling nog weinig aandacht heeft besteed. Hij zwaait naar haar.

Ze zwemt op haar rug verder.

De droom heeft haar deze keer heel sterk geraakt. Ze voelt de angst weer van het moment dat ze beseft dat ze gaat verdrinken. Ze duikt onder water en zwemt naar de kant. Het was goed om na deze droom zo snel mogelijk naar het zwembad te gaan, maar nu is het genoeg.

Het eerste wat ze ziet als ze boven water komt zijn benen. Ze herkent ze direct. Ze klimt het trapje op en verwacht dat de man aan de kant zal gaan. Maar dat doet hij niet.

Ze wil er wat van zeggen, maar de man stapt opzij.

‘Dank je,’ mompelt ze.

Hij vraagt of ze zin heeft in warme chocolademelk. Ze was van plan om snel door te lopen, maar bedenkt zich. Hij ziet er goed uit en hij heeft iets.

‘Dat lijkt me lekker,’ zegt ze.

‘Over tien minuten in het restaurant?’ Hij heft zijn hand op als groet en zonder haar antwoord af te wachten loopt hij naar de deur die toegang geeft tot de kleedruimte.

Sigrid kijkt hem na. Hij heeft brede schouders, smalle heupen, stevige billen en gespierde lange benen en ook al was hij minder mooi, het wordt tijd dat het weer eens gebeurt, ook al is het pas tien voor halfnegen in de ochtend.

2

Het is nog rustig in het restaurant. Vandaag staat het manke meisje achter de bar. Ze zwaait en wijst naar de plek bij het raam waar Sigrid meestal zit. Daar zit nu de man die haar warme chocolademelk heeft beloofd. Brede lach, mooi gebit. Hij staat op en steekt zijn hand uit. ‘Laat ik me eerst even voorstellen. Ik ben Engel Frens.’

Sigrid houdt de hand vast. ‘Zei je Engel?’

Hij laat haar hand los en schuift met weer een brede lach de stoel achteruit waarop zij kan zitten. ‘Dat zei ik. Mijn moeder was Duitse en in Duitsland heten jongens gewoon Engel. Mijn tweede naam is Hans, die naam gebruikte ik van mijn elfde tot mijn twintigste. Maar tegenwoordig heet ik weer Engel. Veel exclusiever dan Hans. Toch?’

‘Je bent graag exclusief,’ stelt Sigrid vast.

‘Gaan we meteen de diepte in? Dan neem ik maar rum bij de chocolademelk.’

Sigrid buigt zich een stukje voorover. Hij gebruikt een frisse eau de toilette. ‘Ik heet Sigrid. Doe mij dan ook maar rum in de chocolademelk. Wat ruik jij lekker.’

Hij lijkt van zijn stuk gebracht. ‘Vind je? Nou, fijn. Ben je altijd zo direct, Sigrid?’

‘Hebben we iets te verbergen, Engel?’ De pot op met die droom en met die shitherinneringen, denkt ze. Laat mijn verdronken stiefmoeder maar een sik krijgen in de eeuwigheid. Ik heb zin om te leven.

‘Wat mij betreft niet,’ zegt Engel.

Hij zit in de nasleep van een onaangename scheiding. De tweede op rij in tien jaar tijd. ‘Ik blijk een scherpe neus te hebben voor vrouwen die in geldwolven veranderen als je ze verlaat,’ legt hij uit. ‘Maar ik had me na de eerste keer beter moeten indekken en op huwelijkse voorwaarden moeten trouwen. Dat heb ik dus niet gedaan. Zeg maar meteen dat je me een rund vindt.’

‘Ik vind je een aantrekkelijk rund.’

Hij neemt een grote slok van zijn rum met chocolademelk. ‘Allemachtig, wat ben jij direct,’ roept hij. ‘Ik woon hier tijdelijk om de hoek. In de flat van mijn zoon. Hij studeert een halfjaar in Athene. Ga je mee?’

Sigrid drinkt haar glas leeg. ‘Over direct zijn gesproken,’ grinnikt ze.

Hooguit een uurtje, denkt ze.

‘Doe je dit vaak?’ vraagt hij.

Sigrid steekt haar wijsvinger op en beweegt hem van links naar rechts. ‘Geen foute vragen gaan stellen, Engel.’

Hij grijpt haar hand vast. ‘Je maakt me gek.’

Ze stapt na hem naar binnen en ziet in één oogopslag dat de gang schoon is en opgeruimd. De deur valt achter haar dicht.

Engel spreidt zijn armen en trekt haar tegen zich aan. ‘Welkom. Als iemand mij toen ik vanmorgen wakker werd had verteld dat ik nu…’

Hij heeft ook heerlijke lippen.

Ergens in huis slaat een klok. Sigrid telt de slagen. Twaalf keer. Ze kijkt naar Engels gezicht en naar zijn diepe, rustige ademhaling. Hij moet ouder zijn dan veertig. Architect met een eigen bedrijf, twee keer gescheiden, een zoon die studeert. Zijn gezicht heeft een kinderlijke uitstraling als hij slaapt.

Ze stapt voorzichtig uit bed en raapt haar kleren op. Op haar tenen loopt ze de slaapkamer uit en ze overweegt of ze nog even zal douchen. De deur van de badkamer staat open. Hier is het ook schoon.

Ze doucht nooit in badkamers die er niet schoon uitzien, ze slaapt of vrijt ook nooit in bedden die een smoezelige indruk maken.

Toch maar thuis douchen, want als Engel wakker wordt… Drie keer was wel genoeg, de dag is nog lang. Misschien duikt hij binnenkort weer op in het zwembad en dan ziet ze wel wat ze doet. Dit was zeker voor herhaling vatbaar, maar ze moet ervoor zorgen dat hij geen illusies krijgt. Twee keer gescheiden, twee keer alimentatieplichtig.

Ze houdt het voorlopig op een onedaystand.

3

Soms levert een spontane ontmoeting met seks haar enorm veel energie op, maar vandaag is dat niet het geval. De wandeling naar haar auto zou op andere dagen geen enkel probleem zijn, nu is ze kortademig. De droom spookt nog steeds door haar hoofd en daar ergert ze zich aan. Ze wilde deze dag vroeg aan het werk gaan en ze moet zich niet laten afleiden door zaken die er niet meer toe doen. Die passé zijn. Klaar. Afgehandeld.

Heel definitief afgehandeld.

Zou Wieke vandaag werken? Ze vist haar mobiel uit de zak van haar jas en scrolt naar het nummer van haar zus.

Wieke neemt direct op en zegt dat ze blij is dat Sigrid belt. ‘Martijn is zo verkouden dat hij niet op de crèche mocht komen, dus ik moest een verlofdag opnemen. Hij ligt nu in bed en ik ben kapot. Zo slecht geslapen vannacht. Heb je tijd om langs te komen?’

Sigrid is eindelijk bij haar auto. ‘Ik kom er al aan. Zal ik even langs de slager rijden en lekkere broodjes meebrengen? Ik ben uitgehongerd.’

‘Te veel gedronken? Kater?’

‘Een beetje te vroeg op de dag gesekst.’

Wieke schaterlacht. ‘Jij lellebel, kom maar gauw. Je moet me alles vertellen. Ik ben dol op Dies, maar als ik jou bezig zie zou ik soms wel een weekje vrijgezel willen zijn. Dat heb ik niet gezegd, hoor je me. Ik heb niets gezegd.’

‘Je hebt niets gezegd,’ herhaalt Sigrid.

Wieke smoort haar bijna in de omhelzing.

Sigrid maakt zich voorzichtig los. ‘Ik heb de rookvlees met kruidenkaas, de tartaar met ei en de achterham met knoflookspread meegenomen. Laat mij die achterham maar nemen, anders vlucht Dies vanavond de deur uit. En je kind zal het ook niet waarderen als je met een knoflookwalm boven zijn bed hangt.’

Wieke is ervan overtuigd dat haar kind alleen enorme ladingen snot kan produceren en ze neemt de zak met broodjes van Sigrid over. Ze zegt dat ze begrijpt dat haar zus vandaag al zo vroeg de behoefte had om lekker los te gaan.

Sigrid begrijpt niet waar ze het over heeft.

‘Je bent natuurlijk met mama bezig,’ licht Wieke haar opmerking toe. ‘Ik ook, al vanaf het moment dat ik wakker werd. Ze zou vandaag toch jarig zijn?’

‘Jarig.’ Sigrid loopt mee naar de keuken. Natuurlijk, ze zou jarig zijn. Daar komt het allemaal door.

Wieke schakelt het koffiezetapparaat in. ‘Ze zou achtenvijftig geworden zijn en ze is dus precies drieëntwintig jaar dood. Soms kan ik me haar stem niet meer goed herinneren. Heb jij dat ook?’

‘Niet zolang ik jou hoor praten. Jij hebt haar stem.’

‘En jij haar onafhankelijkheid. Daar ben ik vaak jaloers op. Nu doe ik weer net of ik niet tevreden ben met mijn leven. Dat is niet waar, ik ben dol op mijn vent en op mijn kind. Maar ik zou toch net een beetje stoerder willen zijn, zelfverzekerder. Zoals jij.’

‘Verkijk je niet op mij,’ zegt Sigrid.

Ze hebben een klein glaasje likeur bij de koffie genomen en geproost op hun moeder. Wieke vraagt of Sigrid het niet eng vond om vijfendertig te worden. Zij ziet daartegen op, omdat ze vanaf die dag ouder zal zijn dan hun moeder ooit is geweest, maar ook omdat ze bang is dat ze zelf ook rondom die leeftijd een hartinfarct krijgt.

‘Heb jij daar nooit aan gedacht?’ wil ze weten.

Sigrid slikt het laatste stukje brood door. ‘Ik was niet bang, maar ik vond het wel vreemd. Ik voelde me een beetje schuldig dat ik ouder werd dan zij. Ze zou ons nu heel vermanend toespreken, denk je ook niet? Het heeft natuurlijk ook geen nut om bang te zijn of je schuldig te voelen. We zijn haar kwijtgeraakt en we hebben daarna noodgedwongen moeten dealen met het secreet Freddy. Einde onderwerp Freddy.’

Maar Wieke is nog niet klaar met dit onderwerp. ‘We wilden Freddy geen mama noemen, zelfs geen mama Freddy. Wat werd ze dan woest, hè? Ik heb nooit begrepen dat papa haar steunde.’ Ze kijkt Sigrid aan met een peinzende blik in haar ogen. ‘Jij noemt hem al jaren geen papa meer. Heeft hij daar eigenlijk ooit iets over gezegd?’

‘Nooit. Hij kijkt wel uit. Ik heb hem vrijwel vanaf het moment dat hij dat mens aan ons opdrong bij zijn voornaam genoemd en daar was geen discussie over mogelijk.’

‘Gek hè, maar ik heb me dat pas veel later gerealiseerd. Maar nu genoeg over het verleden,’ beslist Wieke. ‘Vertel eens over wat je vanmorgen hebt uitgespookt. Waar vond het feest plaats? Hoe kwam het zo? Was het de moeite waard? Voor herhaling vatbaar?’

Sigrid pakt de lege bordjes op en zet ze op het aanrecht. ‘Je weet dat ik het al jaren meestal bij één keer per man houd, dus een herhaling zit er niet in. Hoewel het deze keer toch anders was.’

‘Je doet het toch wel veilig? Een van mijn collega’s heeft in een dolle bui geen condoom gebruikt en die liep een dijk van een soa op.’

‘Ik vrij altijd veilig,’ zegt Sigrid.

Wieke belt hun vader en ze vertelt hem dat Sigrid bij haar is en dat ze samen aan mama hebben gedacht. Ze luistert naar wat er aan de andere kant gezegd wordt. ‘Ach, wat lief van haar. Geef haar een dikke kus van ons. En jullie ook een fijne dag.’ Ze wendt zich tot Sigrid. ‘Ze stonden op het punt om te gaan fietsen. Mitzy heeft een prachtige bos bloemen meegenomen voor mama. Wat ontzettend aardig, hè?’

‘Inderdaad ontzettend aardig,’ geeft Sigrid toe.

Er valt een diepe stilte.

‘Waar gaat deze stilte over?’ wil Wieke weten. ‘Waar denk jij aan?’

Sigrid grijpt de koffiepot die op tafel staat. ‘Ik droomde weer dat ik verdronk. Het was zó echt, gruwelijk gewoon. Ik heb ergens gelezen dat een verdrinkingsdood gepaard gaat met mooie visioenen. Ik had geen visioen.’

‘Jij verdronk ook niet echt, zusje. Dat gebeurde met Freddy, weet je nog? Die dook met haar dronken kop het zwembad in terwijl ze niet kon zwemmen.’

‘Denk jij nog vaak aan die nacht?’ vraagt Sigrid. ‘Waarschijnlijk niet, jij sliep overal doorheen.’

‘Ik sliep niet,’ zegt Wieke.

4

Ze doen alsof Wieke het niet heeft gezegd of dat Sigrid haar niet heeft verstaan. Ze drinken koffie en nemen nog een glaasje likeur. Ze proosten weer op hun jarige moeder.

‘Martijn is wakker,’ meldt Wieke. ‘Ik haal hem even.’

Haar zoon ademt beter dan vanmorgen, volgens Wieke. Zijn neus zit ook niet meer zo verstopt. Nadat hij zijn flesje achter elkaar leeg heeft geslurpt is ze ervan overtuigd dat hij overmorgen wel weer naar de crèche kan. Ze vertelt dat ze morgen even langs hun vader wil gaan en vraagt of Sigrid mee wil. Ze legt een slab over haar schouder en neemt Martijn op haar arm.

‘Is Mitzy er morgen ook?’ wil Sigrid weten.

Wieke heeft geen idee, maar wat haar betreft zou het leuk zijn als de familie compleet is.

‘Familie?’

‘Voor mij voelt het zo. Als je ziet hoe dol Mitzy is op Martijn en hij op haar. Ze is ook gek op ons. Ze hoort erbij. Vind ik.’

‘Je hebt gelijk, je hoeft je niet te verdedigen.’ Sigrid raapt de slab op, die van Wiekes schouder is gevallen, en legt hem terug. ‘Zit dat kind nooit stil?’ Ze buigt zich naar Martijn toe. ‘Krijgt Sigrid een kus? Toe maar, een hele natte. Wat ben je toch een lekkere kwijlebabbel.’ Ze aait het jongetje over zijn bol. ‘Ik weet dat ik dwarslag toen Mitzy aan ons werd voorgesteld, maar ik zag wel direct dat het een heel andere vrouw is dan Freddy. Ik gun ze allebei het geluk en ik hoop echt dat Fokke gezond blijft en dat ze samen heel erg oud worden. En dat ik ook een familiegevoel krijg, net als jij.’

Wieke zet Martijn in de kinderstoel. ‘Ze reageerde geëmotioneerd toen ik haar een tijdje geleden vertelde over de dag dat mama overleed. Ze is op dezelfde manier een goede vriendin kwijtgeraakt, toen ze nog in Italië woonde. Bij haar heb ik nooit het gevoel dat mama een verboden gespreksonderwerp is, zoals in de tijd van Freddy.’

Sigrid grinnikt. ‘De tijd van Freddy, dat zeg je goed. Toch niet te geloven dat ze vijftien jaar van ons leven heeft vergald? Waarom zijn we eigenlijk niet veel eerder naar een huis in Frankrijk met zwembad gegaan?’

Wieke smoort met haar hand een lach. ‘Sigrid!’

‘Wat “Sigrid!”? Hebben wij één traan gelaten toen ze verdronk? Zijn wij één seconde van slag geweest? Heeft er iemand gehuild?’ Sigrid kijkt haar zusje aan. ‘Wat bedoelde je eigenlijk met “Ik sliep niet”?’

‘Precies wat ik zei, dat ik niet sliep. Ik voelde me niet op mijn gemak met die straalbezopen Freddy in huis.’

‘Ik heb altijd gedacht dat jij de hele nacht hebt geslapen. Heb jij soms iets gezien? Heb jij iets gemerkt van wat er bij het zwembad gebeurde?’

‘Nee, niets. Niemand toch?’

‘Niemand,’ beaamt Sigrid, en ze hoopt dat Wieke niet in de gaten heeft hoe opgelucht ze is.

5

Sigrid probeert altijd snel aan iets anders te denken als deze herinnering zich aandient. Vandaag zal dat niet lukken, dus laat ze het gebeuren.

‘Ik moet jullie iets vertellen,’ begon Fokke. Ze hadden net gegeten en Wieke was al gaan staan om de borden op elkaar te stapelen. ‘Ga nog even zitten,’ verzocht hij haar.

Sigrid had meteen een ongerust gevoel.

‘Ik heb een maand geleden kennisgemaakt met een aardige vrouw. Ze heet Freddy Hasselaar, ze is negenentwintig jaar en ze werkt in de grote stadsbibliotheek. Ze heeft geen kinderen en ze zou graag kennis met jullie willen maken.’

‘Freddy?’ riep Sigrid. ‘Dat is een jongensnaam. Wat idioot, zeg.’

Fokke maakte een sussend gebaar. ‘Zo kan-ie wel weer. Er zijn blijkbaar ook meisjes die zo heten.’

‘Waarom wil ze met ons kennismaken?’ vroeg Wieke.

Sigrid wilde zeggen dat dit een echt stomme vraag was, maar Fokke legde haar met een hand het zwijgen op. ‘Freddy en ik kunnen het heel goed samen vinden. Jullie weten dat ik het moeilijk vind om jullie elke keer dat ik tot laat in de avond moet werken achter te laten bij een oppas. Ik wil dat jullie een veilig thuis hebben waar iemand is die voor jullie zorgt. Iemand die deel uitmaakt van ons gezin.’

‘Die komt hier dus wonen,’ reageerde Sigrid en ze hoorde hoe bot dat klonk.

Fokke deed of hij het niet hoorde. ‘Ik zou het fijn vinden als jullie Freddy een kans willen geven. Ze is echt heel aardig, anders zou ik haar nooit binnenlaten.’

‘Goed,’ zei Wieke. ‘Wordt ze dan onze moeder?’

‘We hebben al een moeder,’ snauwde Sigrid. ‘En waag het niet te zeggen dat die dood is. Dood of niet, ze is en blijft onze moeder. Begrepen?’

‘Schreeuw niet zo,’ maande Fokke. ‘Mama blijft inderdaad altijd jullie moeder. Freddy zou hooguit een vervangster kunnen zijn.’ Hij zag dat Sigrid opnieuw wilde protesteren. ‘Genoeg hierover. Ze komt zaterdag.’

De daaropvolgende dagen had Sigrid een slecht humeur. Dat kwam niet alleen door het vooruitzicht van de kennismaking met een vrouw die hun stiefmoeder zou kunnen worden. Ze had vaker last van dit soort stemmingen sinds haar moeder in een eikenhouten kist in de voorkamer had gelegen en na twee dagen totaal niet meer op zichzelf had geleken. Dat ze was doodgegaan was tot daaraan toe, maar dat haar gezicht veranderde en ze onherkenbaar werd ging Sigrid te ver. Dat nam ze haar moeder kwalijk, net zoals ze het haar kwalijk nam dat haar hart ermee was gestopt en dat ze zich daar niet tegen had verzet. Ze schaamde zich voor die gedachten en toch bleven die haar achtervolgen. Iemand moest de schuld hebben en de enige die ervoor in aanmerking kwam was degene die alle ellende had veroorzaakt.

De foto van haar moeder die vlak voor de dag dat ze stierf is genomen staat op Sigrids bureau tussen andere dierbare foto’s. Ze tilt de lijst op en zet hem helemaal vooraan. In een van de keukenkasten vindt ze een theelichtje. Het vlammetje brandt mooi egaal.

‘Ik ben niet boos meer,’ zegt ze tegen de foto van haar moeder. ‘Niet meer op jou.’

De stilte vliegt haar aan. Ze loopt naar de radio en zoekt de klassieke zender op. Een omroeper kondigt de opera Il trovatore aan. Dat was de lievelingsopera van haar moeder.

‘Voor jou, mama,’ zegt ze tegen de foto.

Ze houdt eigenlijk niet van opera, maar toch luistert ze. Ze heeft het gevoel dat de foto ook luistert, net zoals de foto luisterde en keek naar wat zich in de woonkamer afspeelde wanneer Wieke en Sigrid alleen thuis waren met Freddy. De foto gaf Sigrid een veilig gevoel, ze was ervan overtuigd dat haar overleden moeder over haar zou waken als haar beeld maar zichtbaar bleef. Daarom bewaakte ze deze foto en als Freddy hem weer eens in een van de laden van het dressoir had gelegd, haalde Sigrid hem tevoorschijn en zette ze hem triomfantelijk vooraan. Ze stelde ook vaak voor om samen met Wieke in het familiealbum te bladeren en dan vertelde ze haar zusje over gebeurtenissen die zij zich beter kon herinneren, omdat ze drie jaar ouder was. Als Freddy vragen stelde gaf ze geen antwoord.

Het grote album was opeens nergens meer te vinden. Freddy beweerde dat Sigrid het op de stapel oude kranten had gelegd en dat het daarna waarschijnlijk bedekt was met andere oude kranten en vervolgens in de vuilnisbak was beland.

Sigrid schreeuwde, schold, stampvoette, trapte van zich af en werd later door Fokke gestraft omdat ze zich had misdragen en Freddy voor leugenaar uitmaakte.

‘Papa gelooft altijd alleen wat Freddy zegt,’ stelde Wieke vast.

Sigrid nam de foto van haar moeder mee naar haar kamer en ze zei tegen Freddy dat ze haar zou vermoorden als ze het waagde één vinger naar die foto uit te steken. Vanaf die dag veranderde er iets tussen haar en Fokke. Pas veel later realiseerde ze zich dat zijn vaderschap voor haar gevoel door zijn keuze voor Freddy aan kracht had ingeboet.

Het was ook op die dag dat ze, als vijftienjarige, voor de eerste keer bedacht dat moord een optie zou zijn.

De muziek die de kamer vult lijkt haar te willen dwingen om te luisteren. Sigrid gaat in de leren fauteuil zitten waarin haar moeder altijd zat als ze van een opera genoot. Het leer is op de zitting een beetje gebarsten en de armleuningen zijn verkleurd.

Freddy wilde de stoel bij het grofvuil zetten maar ook al gaf Fokke nog zo veel toe, dit voorstel was onbespreekbaar. Het was een erfstuk, legde hij uit, en een van de meisjes zou de stoel later misschien willen hebben. Daarna werd de fauteuil in een hoek van de voorkamer gedropt, totdat Sigrid hem meenam naar haar eerste eigen huis.

Eigenlijk is opera best om aan te horen. Sigrid legt haar benen over de armleuning en trekt een kussen in haar hals. Ze luistert met gesloten ogen naar de muziek en naar de prachtige stemmen. Zo zat mama ook vaak, realiseert ze zich. Ze heeft het gevoel dat haar moeder op dit moment heel dichtbij is.

‘Waar zou mama nu zijn?’ vroeg Wieke zich hardop af toen ze op een avond aan tafel zaten. Fokke was nog niet thuis en Freddy was op de stoel van hun moeder gaan zitten.

‘Dat is mama’s stoel,’ wees Sigrid haar terecht.

‘En nu is het mijn stoel,’ zei Freddy. Ze wendde zich tot Wieke. ‘Je moeder is nergens meer.’

Sigrid draait de volumeknop helemaal open.

6

Gelukkig heeft ze niet gedroomd vannacht. Ze heeft bijna negen uur geslapen en voelt zich fit. Vandaag wil Wieke bij hun vader en zijn partner langs en Sigrid is van plan om mee te gaan. Er ligt een manuscript klaar dat geredigeerd moet worden, maar daar kan ze morgen ook wel aan beginnen.

Er staan twee nieuwe berichten op de mail. Ze blijken van vrouwen te zijn die een boek hebben geschreven dat ze graag ter beoordeling willen sturen. Het gaat om een roman en een thriller. Het zijn debuten. Ze willen ook graag advies van haar voor geschikte uitgevers. Ze stuurt beide auteurs een bericht waarin ze meldt dat ze manuscripten alleen redigeert en niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een advies over uitgevers noemt ze de naam van een literair agent die ze kent. Hij mailde haar vorige week dat hij terug is van een wereldreis en weer aan het werk gaat.

‘Als ik dertig ben, wil ik op wereldreis,’ zei Sigrid op de dag dat ze zestien werd. Fokke prees haar ondernemingslust en Wieke riep dat ze mee wilde. Toen ze in de keuken de taart aansneed die ze zelf gebakken had stond Freddy opeens achter haar.

‘Als jij dertig bent lopen er drie koters achter je aan en heb je een uitgezakt lijf,’ fluisterde ze. ‘En reken er maar niet op dat er dan nog een kerel naar je kijkt.’

Gaat ze nou de hele dag weer aan Freddy denken? Nee dus. Dan moet ze beter opletten, want haar dode stiefmoeder presteert het om op de meest onverwachte momenten tevoorschijn te komen. Ook al is ze zo dood als een pier, dat heeft ze nog steeds niet afgeleerd.

Er zit een grote bruine envelop in de brievenbus. Sigrids naam en adres zijn met een zwarte viltstift in duidelijke letters geschreven. Je zou bijna geloven dat het drukwerk is. Sigrid scheurt de envelop open en leest de brief die als eerste tevoorschijn komt.

Geachte mevrouw Fortuin,

Een goede vriendin attendeerde me op u. Misschien kunt u iets voor mij betekenen. Laat ik maar meteen vertellen waar het om gaat.

Ik werk momenteel aan een roman die is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Althans, het uitgangspunt is een roman, maar ik houd er rekening mee dat er uiteindelijk een thriller zou kunnen ontstaan.

Dit verhaal bevat gevoelige materie, omdat ik opening van zaken wil geven met betrekking tot gebeurtenissen die, om maar alvast in spannende termen te spreken, het daglicht niet verdragen. Ik denk dat de personen die hierbij betrokken waren mij dit boek niet in dank zullen afnemen. Over het al dan niet gebruiken van de echte namen en het aanleveren van persoonlijke conclusies denk ik nog na. In eerste instantie noem ik alleen de echte naam van het slachtoffer en gebruik ik voor de namen van de andere personen alleen hun voorletter, maar ik overweeg dit te veranderen.

Ik ben persoonlijk sterk bij dit verhaal betrokken en om mijn privacy zo goed mogelijk te beschermen gebruik ik een pseudoniem, in het vertrouwen dat u dit respecteert.

Hierbij stuur ik u de eerste twee hoofdstukken. Binnenkort kunt u meer verwachten. Ik zal u nog laten weten naar welk mailadres u uw opmerkingen en uiteraard de rekening kunt sturen.

Ik wens u veel leesplezier!

Met vriendelijke groet,

Hansje de Wit

Sigrid legt de brief opzij en haalt het pakje papier uit de envelop. Hansje de Wit weet blijkbaar niet dat Sigrid alleen de redactie doet van manuscripten. Toch bladert ze erdoorheen en ze bewondert de bladspiegel. Deze auteur heeft in elk geval goed nagedacht over de leesbaarheid van het document. Dat komt weinig voor. Er is ook een prettig lettertype gebruikt. Twee pluspunten. Ze kijkt naar de titel.

Geen genade mogelijk

Heftig.

Is Hansje een man of een vrouw? Dat zal zo wel blijken. Sigrid heeft vaker manuscripten geredigeerd die onder pseudoniem geschreven waren en ze heeft zich nog nooit vergist in het geslacht van de auteur.

Voor wie zou geen genade mogelijk zijn? Ze leest de ondertitel.

De geschiedenis van Freddy, die het slachtoffer werd van jaloezie en leugens. Wie rekende met haar af?

Sigrid heeft de woorden al minstens tien keer gelezen en nog kan ze haar ogen er niet van afhouden.

Toeval, denkt ze.

Maar dan leest ze de eerste zin.

Een

Toen Freddy verdronk, stond voor mij het leven stil. Ik wist dat het nooit meer zou worden als voorheen en dat het laatste sprankje hoop op onze hereniging voorgoed verdwenen was.

Ik las haar overlijdensadvertentie in de krant. In de laatste zin van de tekst stond dat de uitvaart in besloten kring had plaatsgevonden. Het was een crematie geweest. Na een crematie kun je van alles doen met de as. Het is mogelijk die mee naar huis te nemen, je kunt die in een urn laten verankeren in een urnenmuur of alsnog begraven. Je kunt de as ook laten uitstrooien, hetzij op land, hetzij op zee. Maar over al die mogelijkheden stond niets vermeld in de summiere advertentie. Ik kon niets met die tekst en nog minder met de wetenschap dat de liefde van mijn leven nergens meer was en dat ik haar nooit meer zou tegenkomen. Dat ik haar nooit meer zou kunnen aanraken.

In de advertentie stond alleen vermeld dat ze was overleden. Plotseling overleden. Niet hoe, niet waardoor. Er was duidelijk geen moeite gedaan om de tekst een beetje body te geven. Er werd een feit genoemd: het overlijden. Haar naam werd eraan toegevoegd, gevolgd door de naam van haar man. Meer niet. Nergens werd duidelijk gemaakt dat ze twee stiefdochters had. Hun bestaan leek niet belangrijk. Freddy leek niet belangrijk. En dat was ze ook niet.

Niet voor hen.

Wel voor mij.

Ze verdronk in het zwembad van een vakantiehuis in Frankrijk. Er schijnt iets over in de krant te hebben gestaan, maar dat heb ik gemist. Ik wist hoe bang ze was voor water. Ze kwam daar nooit dichtbij, want ze kon niet zwemmen. Haar watervrees moest ergens vandaan komen en daar hebben we veel over gepraat. Ze kon zich maar één incident uit haar jeugd herinneren dat voor een verklaring kon zorgen maar ze was er vooral van overtuigd dat ze gewoon met watervrees was geboren. Ik dacht en denk daar anders over. Ik ga ervan uit dat ze die angst had meegenomen uit ervaringen in een vorig leven.

Dat idee lachte ze weg. Ze lachte alles weg wat door haar als vaag werd bestempeld. Ze wilde ook nooit ingaan op mijn waarschuwingen voor het boze oog dat op haar was gericht.

Ze had beter naar me moeten luisteren en ik had zuiniger moeten zijn op mijn gevoel voor haar. Ik had haar moeten tegenhouden toen ze aankondigde dat ze op zoek ging naar een man die haar moeder kon maken. In plaats daarvan nam ik genoegen met wat er voor mij overschoot: geheime ontmoetingen en gepassioneerde seks met een beperkte tijdsduur. Maar ze was het waard.

Ik denk elke dag aan mijn Freddy. Ik zoek haar, roep haar, smeek haar bij me langs te komen, maar ze blijft weg. Daar ben ik boos om geworden, verdrietig, onzeker, eenzaam. Ik zocht voortdurend naar een reden voor haar weigering om zich bij me te voegen. Tot ik begreep wat ze me duidelijk wilde maken door niet naar me toe te komen.

Twee

Ik zag haar voor het eerst op de eerste dag van de meteorologische lente. Naar die dag kijk ik elk jaar opnieuw al weken uit. Ik haat de winter. De korte dagen van december, de gure wind en de vrieskou van januari en februari, de kale bomen en de dorre takken. Ik ga elk jaar tijdens die maanden een beetje dood.

Ik zag haar toen ik de bibliotheek binnenstapte. Ze passeerde me met een stapel boeken onder haar arm en we hadden direct oogcontact. Ik keek om toen we allebei een andere kant op liepen. Zij keek ook om.

Ze was vijfentwintig en tot dat moment ongelukkig in de liefde. Onze kennismaking veranderde alles en niet alleen voor haar.

Ik kwam thuis bij Freddy.

Er liep voortdurend iemand met haar mee, maar dat hinderde me niet. Ik zag affectie en bescherming en ik wist dat degene die om haar heen was vanzelf zou overgaan naar een volgende dimensie. Grote kans dat mijn komst dat mogelijk ging maken. Ik kreeg gelijk. Haar begeleider verdween nadat we voor de eerste keer de liefde hadden bedreven. Freddy was onthutst en geraakt. Ze zei dat mijn passie haar bedwelmde, maar dat ze nog nooit zo lekker bedwelmd was geweest. Ik hoefde niet veel moeite te doen om haar opnieuw in mijn armen te krijgen. Ze kwam zelf naar me toe. Alleen, zonder de persoon die haar tot die tijd niet had kunnen loslaten.

Ik vroeg haar hoe ze zich voelde. Haar antwoord was: ‘Bevrijd.’

Alles was goed.

Als ik aan Freddy denk zie ik eerst haar mond, haar volle rode lippen die geen lipstick nodig hadden. Ze hield ze vaak net niet op elkaar en ze wist dat dat me gek maakte. Geen enkele vrouw heeft me zo buiten mezelf laten raken als Freddy. Ik had tot het einde van mijn leven bij haar willen blijven en voor haar willen zorgen. Ik heb haar in de meest uiteenlopende zinnen mijn liefde verklaard en toch beschikte ik altijd over te weinig woorden om exact duidelijk te kunnen maken wat ik wilde zeggen. Maar vanaf het moment dat ze me vertelde dat ze kinderen wilde krijgen wist ik dat ik haar kwijt zou raken.

Ik had niet zo snel moeten opgeven.

Ik had haar kinderwens moeten delen en omarmen. En ik had ervoor moeten zorgen dat ze moeder werd.

Sinds Freddy is verdronken mijd ik diep water. Misschien wil ze ook pas bij me in de buurt komen als ik wegblijf van plekken die ze kan associëren met haar doodsangst. Want ze is bang geweest, wanhopig, in paniek.

Dat weet ik.

7

In een doos op zolder moet nog de rouwkaart liggen. Sigrid controleert de etiketten die op de dozen zijn geplakt. Ze zoekt naar het etiket waar papieren op staat.

‘Als je ordelijk bent houd je goed overzicht en dat is altijd prettig,’ hoort ze nu haar moeder zeggen. Haar moeder adviseerde ook vaak om teksten die van belang waren of nog zouden kunnen worden in een speciale doos te bewaren. Sigrid wist zeven jaar geleden niet waarom ze de rouwkaart van Freddy ergens zou moeten bewaren en ze kon ook geen reden bedenken om hem weg te gooien. Daarom kwam de kaart in de speciale doos terecht.

Het is de meest beknopte tekst die ze ooit op een rouwkaart gelezen heeft. Er staat vermeld dat Freddy Hasselaar onverwacht op de leeftijd van vijfenveertig jaar is overleden en dat de crematie in stilte heeft plaatsgevonden. Onder aan de kaart staat namens de familie één naam: Fokke Fortuin.

Ze waren al een week thuis toen het lichaam eindelijk arriveerde. Ze werd in een gesloten kist opgebaard, maar niemand ging naar het uitvaartcentrum. Er kwam een begrafenisondernemer langs en Sigrid en Wieke zorgden dat ze thuis waren toen hun vader met deze man sprak. Hij stelde discrete vragen en liet absoluut niet merken wat hij vond van de antwoorden die hij kreeg. De boodschap was duidelijk: geen spektakel, ook geen uitvaart. Ze reden achter de lijkwagen aan naar het crematorium en stapten uit toen de kist uit de auto werd geschoven. Niemand sprak een woord. De kist werd op een soort brancard gezet en naar binnen gereden. Boven de deur waardoor Freddy verdween stond: dienstingang. Daarna gingen ze naar huis. Sigrid bestelde later iets bij de traiteur en ze werden alle drie dronken. Ze vroeg aan Fokke hoe hij zich voelde en hij antwoordde: ‘Vrij.’

Ze houdt de rouwkaart nog steeds vast. Fokke vertelde dat hij drie condoleancekaarten had gekregen van mensen die met Freddy hadden samengewerkt in de bibliotheek en één van een onbekende man.

Zou hij die kaarten hebben bewaard?

Sigrid bekijkt de kaart nog een keer en kan een glimlach niet onderdrukken.

Freddy kon er vanaf het moment dat ze met Fokke was getrouwd geen genoeg van krijgen om zich te presenteren als ‘mevrouw Fortuin’. Sigrid herinnert zich de bekakte manier van spreken als haar stiefmoeder de telefoon opnam. ‘Met mevrouw Fortuin, met wie spreek ik?’ Alsof ze tachtig was.

‘Welke naam gebruiken we voor de rouwkaart?’ vroeg Fokke aan zijn dochters toen ze met de begrafenisondernemers de uitvaart van Freddy bespraken.

‘Hasselaar,’ antwoordde Sigrid.

Soms vraagt ze zich af of ze niet wat meegaander had moeten zijn. Zou Freddy zich in dat geval anders hebben gedragen? Die gedachte komt in de buurt van een schuldgevoel en dat wil ze niet hebben. Freddy Hasselaar had en heeft geen recht op een schuldgevoel. Zij was de volwassene en ze had begrip moeten tonen. Ze had moeten bedenken en begrijpen hoe kwetsbaar de kinderen waren aan wie ze van het ene op het andere moment werd opgedrongen. Ze had liefde moeten toevoegen in plaats van haat te kweken. Ze had bescherming moeten bieden en geen onveiligheid.

De doos staat weer op zijn plaats en de kaart zit er weer in. Mevrouw Fortuin bestaat niet meer.

Ze is opgeruimd.

8

Mitzy wacht haar op bij de voordeur. ‘Fijn dat je er bent. Je vader heeft me weer ten huwelijk gevraagd en hij is erg geïrriteerd omdat ik opnieuw heb geweigerd.’

Sigrid kan een glimlach niet onderdrukken. ‘Er zijn vrouwen die zich van geluk geen raad zouden weten als ze in jouw schoenen stonden. Maar ik heb het al eerder tegen je gezegd, Mitz, en ik blijf het herhalen: niet toegeven als je er zelf niet achter staat.’

‘Ik vond één huwelijk genoeg en ik wil een bepaalde mate van onafhankelijkheid houden. Dat lukt niet als ik mijn handtekening zet onder een trouwakte. Je vader begrijpt dat niet. Je zou toch zeggen dat hij het juist als geen ander begrijpt, na wat hij allemaal met Freddy heeft meegemaakt.’

‘Hij heeft niet zo veel met Freddy meegemaakt, Wieke en ik waren de slachtoffers.’ Sigrid hoort hoe afgemeten haar woorden klinken. ‘Dat bedoel ik niet negatief ten opzichte van mijn vader. Hij had een zware baan en werkte hard. Hij vertrouwde zijn vrouw en dacht dat wij overdreven.’

‘Je mag best iets negatiefs over hem zeggen,’ antwoordt Mitzy. ‘Ik weet wel hoe je het bedoelt. Hij heeft steken laten vallen, daar is hij zich van bewust.’

Sigrid pakt Mitzy stevig vast. ‘Als je maar weet dat Wieke en ik met liefde ónze handtekening onder jullie trouwakte zouden zetten. Maar voel je vooral nergens toe gedwongen.’

‘Probeer hem wat vrolijker te maken,’ adviseert Mitzy. ‘Daar hebben we allemaal baat bij.’

‘Wat viel daar te smoezen?’ Fokke komt moeizaam overeind. ‘Die rotrug,’ moppert hij.